18 melkschouw

 

De melkschouw

 {pgslideshow id=5|width=640|height=480|delay=3000|image=L}

In 1951 kwam Boele van der Werff (toen 13 jaar oud) van school, om bij zijn vader Barteld van der Werff aan het werk te gaan als beginnend scheepsbouwer. Het eerste schip waaraan hij heeft meegeholpen is een 9,5 meter lange koud geklonken melkschouw voor het vervoer van 40 melkbussen. Deze melkbussen werden twee maal per dag (’s ochtends vroeg en ’s avonds na zessen) bij de boeren opgehaald die op de route tussen het Friese dorpje Deidum en de melkfabriek in Weidum woonden. Omdat het vervoer een belangrijke schakel was in de melkketen, was er in veel gevallen weinig tijd beschikbaar voor de bouw van melkboot. Om het met Boele zijn woorden te omschrijven: “De boot werd dan vandaag besteld, maar moest eigenlijk gister al klaar zijn”. 

Degene die destijds opdracht gaf voor de bouw, was Y. van der Meer uit …………... Hij heeft het schip tot 1968 gebruikt en onderhouden. De eerste jaren heeft het schip gevaren met een 1 cilinder Schmith motor. Echter, deze motor gaf zoveel trillingen, dat er scheuren in het vlak kwamen. Ook was de motor nauwelijks aan te slingeren door de grote compressie. Volgens de verhalen waren er maar 3 mensen die deze motor aan konden slingeren: Van der Meer zelf, Boele van der Werff en ……………………………… Om het schip drijvende te houden is toen besloten om een Deutz MAH 914 (1 cilinder, 11PK) in het schip te plaatsen. Deze motor stamt uit het jaar 1956.

Omdat veel boeren geen weg naar de boerderij hadden lopen, vervulde de melkboot naast het vervoer van melk, ook vaak een sociale rol. Via de melkvaarder kregen de boeren vaak het laatste nieuws te horen. Ook werden de dagelijkse boodschappen vaak door de melkvaarder bij de boeren gebracht. Vervolgens werd er weer een boodschappenlijstje in ontvangst genomen voor de volgende keer, en kon de melkvaarder zijn weg weer vervolgen door het Friese landschap.

Dit landschap had overigens mooie en minder mooie kanten. ’s Winters was het vaak moeilijk om door het ijs heen te komen. En als dit dan gelukt was, waren veel schaatsliefhebbers kwaad omdat het ijs kapot was gevaren.

Naast ijs zorgde ook mist ook voor vervelende situaties. De route van de melkboot liep namelijk over het van harinxmakanaal. Hier komt veel grote vrachtvaart langs. Om een aanvaring te voorkomen deed Van der Meer vlak voor het kanaal de motor geheel uit. Door vervolgens het oor bij het wateroppervlak te houden kon hij horen of er een schip aankwam of dat het kanaal vrij was.

Een mooie kant van het landschap was de natuur in de lente. Meneer Van der Meer mocht namelijk graag een eendenei. Om in het bezit te komen van een ei voer hij vlak langs de oever. Wanneer een eend dan verschrikt opvloog, was het nest gevonden en konden de eieren gekookt worden. Voor dit koken had Van der Meer altijd een kaasnetje uit de fabriek op zak. De eieren werden in dit netje gelegd en dit geheel werd vervolgens in het koelwater van de motor gelegd. Nu rest er nog één probleem: Op een ei hoort namelijk een beetje zout, maar mevrouw Van der Meer was van mening dat teveel zout niet gezond zou zijn. Om toch van een eitje met zout te kunnen genieten, werd het zout in een lucifersdoosje meegesmokkeld naar de boot.

En zo heeft Van der Meer tot 1968 iedere dag de melk bij de boeren vandaan gehaald. Het onderhoudt aan het schip gebeurde tussen de vaardiensten door. Ook het onderwaterschip moest tussendoor geschilderd worden, want de melk moest ’s avonds weer bij de boeren vandaan gehaald worden. Een van uitzonderingen waarop de boot niet heeft gevaren, was een maandagochtend. ………. was op de zondagavond daarvoor met de boot naar Grou gevaren om daar te gaan stappen. Na een gezellige avond was hij ’s nachts weer naar huis gevaren, maar onderweg in slaap gevallen. In een bocht van de vaart ging het vervolgens helemaal mis. Het schip voer de wal op, en gleed daarna terug het water in. Hierbij kwam de achterkant zo diep te liggen dat de boot vol water liep, en zonk. Boele van der Werff heeft vervolgens diezelfde dag het schip gelicht, motoronderdelen uit Delfzijl gehaald, het schip weer gerepareerd en de boot weer te water gelaten. Dezelfde avond voer de boot weer bij de boeren langs.

In de jaren zestig kregen steeds meer boeren een wegverbinding. Hierdoor werden veel boten vervangen door vrachtauto’s. Ook de melkvaart kwam onder druk te staan. In 1968 heeft Van der Meer de boot verkocht, en werd ….Terpstra de nieuwe eigenaar.

Terpstra heeft er niet lang meer mee kunnen varen. Na de introductie van de aluminium melkbus ter vervanging van de zwaardere stalen melkbus, ging men over op grote melktanks, en was het definitief gebeurd met de melkvaart. In 1970 heeft Terpstra het schip alweer verkocht.

Nadat het schip op 1 augustus 1970 uit de melkvaart was gehaald omdat iedereen over was gegaan op melktanks, is de boot gebruikt door de gemeente om vuilcontainers op te halen en te legen. Toen dat echter ook afgelopen was, lag hij in Terherne te koop. Er kon op geboden worden. Boele van der Werff verhuurde in die tijd een praam aan het kameleondorp en zag op een zekere dag het schip te koop liggen. Hij heeft toen een deal gesloten met de gemeente, waarbij Van der Werff de praam aan het Kameleondorp schonk, en hij de melkboot daarvoor in ruil terugkreeg.

Hij heeft vervolgens het schip weer in originele staat terug gebracht. Bijzonder is dat de motor in al die jaren nooit is vervangen. Tegenwoordig wordt het schip als pronkschip en toeristenvervoerschip gebruikt tijdens evenementen. Ook is het schip ingeschreven bij de landelijke vereniging tot behoud van het historische bedrijfsvaartuig (LVBHB).

{phocagallery view=category|categoryid=5|limitstart=0|limitcount=0}