1889-1927

Financieel mocht het Tjibbele dan voor de wind gaan ,persoonlijk leed hij een gevoelig verlies met het overlijden van zijn vrouw Antje in 1893. Hij bleef met 4 kleine kinderen achter, 2 meisjes en 2 jongens.

Toen hij zich vestigde in Wergea heeft hij vanaf 1881 gewoond in het oostelijk deel van de hellingshuisjes, de twee westelijke werden bewoond door zijn personeel. Na de koop van de woning aan de overzijde van de opvaart zal hij hierheen verhuisd zijn. Binnen de familie doet n.l. het volgende verhaal de ronde. Op een nacht moet het verschrikkelijk gestormd hebben . Toen Tjibbele de volgende morgen uit zijn slaapkamerraam keek verwonderde hij zich erover dat hij Leeuwarden kon zien liggen. Wat was er gebeurd. Van de loods, welke in die dagen tot aan het water verlengd was, was dit gedeelte ingestort, zodat er opnieuw vrij zicht op de stad was ontstaan. Het dak en de spanten waren echter terecht gekomen op een in aanbouw zijnd schip, wat hierdoor een behoorlijk schade opliep. Tjibbele had dit alleen kunnen zien, als hij toendertijd woonde op pand Nieuwe Hoek 15. De verlenging van de loods is daarna niet weer herbouwd. Tjibbele hertrouwde 2 juli 1896 met JACOBJE JANS BETTEN van Haulerwijk.

In 1899 kocht Tjibbele opnieuw een perceel grond ten noorden van de werf ter grootte van 95 centiare voor 247 gulden. Hierop is in 1903 een nieuw huis gebouwd, wat vanaf die tijd tot op heden wordt bewoond door de eigenaren van de helling.

Daar bij de familie in Drachten op de Langewijk het eerste ijzeren schip in 1898 van de helling liep, zal het ook niet zo lang hebben geduurd dat dit ook in Wergea gebeurde. Het werfboek laat zien dat in 1901 het laatste houten schip/skutsje werd gebouwd. Reden hiervan zal zijn dat de ijzerbouw toen van start is gegaan en de houtbouw verdrong. Het eerste ijzeren skutsje of roefschip liep in 1902 van de helling.

Een bewaard gebleven blauwdruk van de bouw van een stalen ijsvlet uit 1909 ,voor de stad Elburg ten behoeve van de visserij aldaar, is wel bijzonder te noemen.

Men mag aannemen dat met de overgang op ijzeren schepen de meest gebouwde boten schouwen en pramen bleven. In een advertentie werd vermeld:” T.A. v. d. Werff, ijzeren en houten scheepsbouw en constructiewerken, Warga.   Pramen te huur.” Pramen werden vaak ingeruild bij de bouw van een nieuwe, zolang deze niet waren doorverkocht, werden ze verhuurd.

Niet bekend is wanneer precies de ijzerbouw een aanvang heeft genomen maar dit zal toch zo rond 1902 het geval zijn geweest, gelet op de bouw van het eerste skutsje. Waarschijnlijk heeft Tjibbele hiervoor een gescheiden boekhouding bijgehouden, daar de gegevens over de houtbouw bewaard zijn gebleven. Die van de ijzerbouw werden veelal nog gebruikt, ook bij reparaties.

Door een Duitse inval op de werf tijdens W.O.2 zijn alle toen aangetroffen papieren , bouwtekeningen en andere documenten voor nader onderzoek door de Gestapo meegenomen en zijn daarna niet terug gekomen, wat nu een gat opleverd in de geschiedschrijving over de werf.

Zelf heeft Tjibbele het ijzervak niet meer geleerd maar had hiervoor een uitmuntende kracht in de persoon van “Grutte Roel”, Roelof van der Meulen. In een kasboekje uit 1921 komt zijn naam nog voor als huurder van een van de hellingshuizen. Beide zonen uit zijn eerste huwelijk hebben op de werf gewerkt en daar ook hun opleiding genoten. Zoon Ate Tjibbeles tot 1909, toen hij op 21 jarige leeftijd de werf op Schilkampen te Leeuwarden overnam van Oebele Pieters v/d Werff. Auke Tjibbeles vertrok in 1918 naar een werf in Staveren waar ook hij voor zichzelf begon. Een foto uit ong. 1924 laat het voltallig werfpersoneel zien, bestaande uit : Barteld Tj.v/d Werff , Ulbe Stienstra , Tjibbele v/d Werff , Jan Tj. V/d Werff , Sjouke Bovenga,(Sjouke Pream) , Auke v/d Kooi , Herman Tj. V/d Werff en Roelof v/d Meulen, (Grutte Roel).

Verder zijn als helling personeel nog bekend Pieter Jans de Boer en zijn broer Dubbeld, zonen van Jan Alberts de Boer. Deze was rond 1900 met zijn vrouw Frouk vanuit Munnikkeburen naar Wergea verhuisd om aldaar op de helling van Eit van der Veen te gaan werken. Ook Pieter heeft daar eerst gewerkt, waardoor hij de bijnaam” Pieter Hellinkje” kreeg.

Tjibbele Ates was in 1915 medeoprichter van de Vereniging van Scheepsbouwmeesters en tot eind 1921 vice-voorzitter.

Op 17 oktober 1926 komt hij te overlijden. Bij de finale veiling op 4 mei 1927 werd BARTELD TJIBBELES v/d WERFF (1900-1977) zoon uit het 2e huwelijk, in Wergea beter bekend onder de naam Bartele, de nieuwe eigenaar van al het onroerend goed. Dit zal wel de nodige consequenties met zich mee hebben gebracht, daar er buiten de 4 kinderen uit het eerste huwelijk er ook nog 7 uit zijn tweede huwelijk waren. Op 7 mei 1927 had aansluitend nog een boelgoed plaats welke bijna geheel werd toegewezen aan Tjibbeles weduwe Jacobje. Barteld huurde daarna de gereedschappen van de werf van zijn moeder.

 

1899 1900 1905 1913 1914 1926familiefoto foto werknemers luchtfoto